Manager

Ron Rademacher
Unitmanager Zorg binnen het MUMC+

‘Binnen het Maastricht UMC+ zijn de afdelingen Instrumentele Dienst en ICT geïntegreerd in de afdeling Medische Instrumentatie en Informatie Technologie (MIT). We gebruiken het Nictiz referentiedomeinenmodel. Vandaar de functienaam unitmanager Zorg, in andere huizen heet dat vaak hoofd Instrumentele Dienst of Medische Technologie.

Onze unit Zorg telt momenteel 75 medewerkers, waarin instrumentatietechnici en applicatie-specialisten samenwerken. In de basis vallen alle medische instrumentatie en medische applicaties onder onze hoede, behalve het EPD. We werken binnen de unit Zorg in verschillende teams, die weer verbonden zijn aan aparte disciplines in het ziekenhuis, zoals Consult en Diagnose (Beeldvorming & Lab), Verpleging-Behandeling-Verzorging Klinisch (bijvoorbeeld OK en IC).

Onze teams zijn relatief klein en er is veel kruisbestuiving van kennis

Onze teams opereren vanuit de aan hun toegewezen disciplines in het ziekenhuis en hebben daar ook meestal hun werkplaats. Daardoor weten zij goed wat er op die afdelingen nodig is op het gebied van medische instrumentatie en software: ze kennen het vakgebied én de mensen die er werken.

Kennis delen

Kennisuitwisseling en opleiding gebeurt veelal intern. Het is in dit vak een kwestie van jaren om tot het gewenste niveau te komen. Er zijn weinig vakgerichte opleidingen buiten het ziekenhuis om te vinden, via ons krijgen de technici MT-A en -B opleidingen en volgen ze producttrainingen bij leveranciers. Intern worden jongere medewerkers ook begeleid door de senioren.

Onze teams zijn relatief klein en er is veel kruisbestuiving van kennis. Het is essentieel om elkaar goed op de hoogte te houden. Voor belangrijke systemen leiden wij intern ook specialisten op. We hebben voor die opzet gekozen omdat we in Maastricht een langere aanrijdtijd hebben door onze fysieke afstand tot de meeste leveranciers, en continuïteit van zorg is natuurlijk van wezenlijk belang. Voor de leverancier levert deze opzet ook voordelen op, er is een extra paar handen in huis, als een soort vooruitgeschoven post. Daarnaast biedt het de mensen hier een mogelijkheid tot extra ontwikkeling. Een win-win situatie dus.

Werken als instrumentatietechnicus

Bij de werving van nieuwe mensen kan onze locatie een nadeel zijn, niet iedereen wil immers naar het zuiden verhuizen. Dat vergt inventiviteit, en om een efficiëntieslag te maken zijn we op een gegeven moment gestart met een Preventief Onderhoud (PO) team. Daar kunnen wij mensen opleiden én bulkonderhoud beter en efficiënter wegzetten. Het achterland waaruit wij mensen kunnen werven is dan ook meteen een stuk groter, zowel in de arbeidsmarkt, als later bij doorstroom naar de functie van instrumentatietechnicus. De PO-technici kunnen vanaf hun eerste dag laagdrempelig en allround kennismaken met het vak binnen de diverse expertisegebieden op het moment dat instrumentatietechnici op de werkvloer een extra handje nodig hebben.

Vernieuwing binnen ons vak

Voor de instrumentatietechnicus ligt een mooie toekomst in het verschiet. We zien een verschuiving van het repareren op componentniveau naar een ingewikkeld samenspel van innovatieve technieken waardoor de instrumentatietechnicus een unieke schakel vormt met de zorg. De complexiteit neemt dus toe en de zorgmedewerker heeft meestal geen inzicht in de totale keten. Deze ketenconstructie, waarbij complexe en samengestelde apparatuur ook nog met diverse IT-systemen is verbonden om de informatie kant-en-klaar af te leveren aan de zorgprofessional maakt ondersteuning door de instrumentatietechnicus in samenwerking met de applicatiespecialist onmisbaar. Wet- en regelgeving en de noodzaak om de datastromen veilig te houden is, naast de bovengenoemde steeds prominenter wordende IT-koppelingen, waarom wij in Maastricht medische instrumentatie en IT bij elkaar hebben gebracht.

Samenwerken is het motto

Samenwerken is daarbij het motto, niet altijd vanzelfsprekend, maar wel hoogstnoodzakelijk. Dat gaat, zo laat de praktijk zien, niet vanzelf en vergt voortdurende aandacht. Het begint met begrip voor elkaars werkveld en dat heeft al tot mooie dingen geleid. Zoals aangegeven zijn medische hulpmiddelen steeds meer met elkaar verbonden, kennis van signaalverwerking en koppelingen is dan van wezenlijk belang. Een apparaat in een medische omgeving maakt dus steeds vaker deel uit van een keten en die moet je kunnen doorgronden om een probleem op te lossen of voor te zijn door die keten aan de voorkant goed te ontwerpen en aan te laten sluiten op de infrastructuur in huis.

De Medische Techniek vormt samen met de afdeling Inkoop en de gebruiker een driehoek die van behoeftevorming tot en met introductie op de werkvloer samen optrekt.

Als je samen optrekt, hoef je ook niet alles zelf te verzinnen

Risicobeheersing speelt een belangrijke rol in ons dagelijks werk. Wij functioneren in een complexe werkomgeving, en de patiënt moet erop kunnen vertrouwen dat het ziekenhuis een veilige omgeving is. Het zit echt in ons dna om continu zelf na te denken, proactief met anderen mee te denken en vast te leggen wat we doen. Veiligheid staat voorop. We hebben in het ziekenhuis een meldingssysteem voor als er iets fout gaat. Dat is geen strafmiddel, maar een leermiddel. Er ontstaat zo een continue ‘loop’ van kwaliteitsverbetering binnen een veilige omgeving.

Het belang van een netwerk

Netwerken als de VZI en WIBAZ zijn belangrijk omdat we binnen vrijwel elk ziekenhuis tegen dezelfde dingen aanlopen. Als je samen optrekt, hoef je ook niet alles zelf te verzinnen als er geanticipeerd moet worden op veranderende omstandigheden. En je kunt pro-actiever zijn. Helder is ook dat elk huis wel in de een of andere casus vooroploopt. Ook dan levert het aanzienlijke voordelen op om bij elkaar in de keuken te kunnen kijken en zo te leren van de dingen die bij introductie van een product de revue gepasseerd zijn. Dat creëert een kans om dat betreffende proces binnen je eigen omgeving soepeler te introduceren.

Het is handig om in alle drukte gebruik te kunnen maken van de bestaande netwerken. Ook reguliere bijeenkomsten of congressen leveren altijd informatie op die later bruikbaar is in eigen omgeving. Bovendien is het ook fijn om af en toe te horen dat je niet alleen staat in de uitdagingen van alle dag. Daarnaast zijn onze belangen ook geborgd omdat deze verenigingen via parapluorganisaties als de Koepel een gesprekspartner zijn voor diverse overheidsinstanties. Wel is in die keten de communicatie voor mij niet altijd transparant en dat is zeker een punt van aandacht.’

(2021-01 | interview: Floor Gerritsma, fotografie: Appie Derks MUMC+)